Hogere opkomst bij EU-verkiezingen?

De opkomst bij de verkiezingen voor het Europees parlement op 4 juni zal rond de veertig procent liggen, Dat is een fractie hoger dan in 2004 (toen 39 procent opkwam).

En als de stemvoorkeuren niet veranderen, zullen CDA en PvdA met 5 zetels de grootste partijen worden. Dit zijn twee van de voorspellingen uit een peiling van TNS NIPO voor RTL Nieuws. Die peiling werd in de week voor de verkiezingen uitgevoerd.

Beide voorspellingen bleken onjuist te zijn. De PvdA kreeg geen 5 zetels maar slechts 3 zetels. En de opkomst was niet hoger maar 2,7% lager. Hoe kan dat?

TNS NIPO dekt zich in door toe te voegen “als de stemvoorkeuren niet veranderen”. Dit is een beetje flauw. Je kunt dat bij elke voorspelling zeggen. Aangezien de peiling vlak voor de verkiezingen werd gehouden, zijn de genoemde wijzigingen niet erg waarschijnlijk. En als je ervan uitgaat dat het wel kan, dan is elke peiling bij voorbaat waardeloos.

Je ziet het vaker gebeuren in peilingen dat de opkomst niet goed wordt voorspeld. Meestal valt de voorspelling te hoog uit. Dat komt omdat stemmers vaak oververtegenwoordigd zijn in peilingen. Mensen die gaan stemmen zijn ook mensen die deelnemen aan survey-onderzoek. De peiling is dus niet representatief.

De peiling van TNS NIPO werd uitgevoerd via het eigen Internet-panel. Ook dat kan tot vertekening in de uitkomsten leiden. De omvang van de steekproef bedroeg 961. De onzekerheidsmarge is dan hooguit 3%. Bij de PvdA bedroeg het verschil tussen peiling en uitslag 2 zetels. Dat komt overeen met 8% (elk van de 25 zetels staat voor 4% van de stemmen). Er is hier dus sprake van een systematische afwijking.