Intelligentie belangrijker dan borsten en billen?

De man verkiest een intelligente vrouw boven een seksueel aantrekkelijke vrouw. En mannen vallen bij vrouwen vooral voor de ogen, pas daarna voor de borsten en billen. Dat blijkt uit een onderzoek, in opdracht van Volkskrant Magazine naar de mening van mannen over de schoonheid van vrouwen. Op zaterdag 8 november 2014 schreef de Volkskrant daar uitgebreid over. Helaas rammelt de representativiteit van dit onderzoek aan alle kanten.

Het onderzoek werd uitgevoerd door de Universiteit Utrecht. Volgens het artikel in de Volkskrant vulden 3.500 mannen een online-vragenlijst in. De grote vraag is natuurlijk of deze mannen representatief zijn voor alle mannen in Nederland. De Volkskrant suggereert dat in ieder geval wel. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de koppen van de verschillende artikelen: “Dit wil de man” en “Mannen vallen niet meer op billen of borsten, maar op ogen”.

dit-wil-de-man

Als je in je onderzoek conclusies wilt trekken die je kunt generaliseren naar de gehele bevolking, dan is het een noodzakelijke voorwaarde dat je je steekproef netjes loot uit de hele bevolking. Voor dit onderzoek zou je dus een aselecte steekproef hebben moeten trekken uit alle mannen (vanaf een zeker leeftijd). Helaas ziet het er naar uit dit niet is gebeurd.

De vragenlijst is op het internet gezet en iedereen kon hem invullen. Ook vrouwen (als ze maar aangeven dat ze man waren). En je kon zelfs de vragenlijst meer dan één keer in te vullen. Daarmee werd het mogelijk de uitkomsten te manipuleren.

De steekproef is dus ontstaan als gevolg van een klassiek gevolg van zelfselectie in plaats van door aselecte loting. Zelfselectie leidt tot een steekproef die meestal niet representatief is. Dat is ook hier het geval. De onderzoekers geven bijvoorbeeld aan dat 95% van de ondervraagde mannen in Nederland is geboren. Volgens cijfers van het CBS is dat percentage in Nederland ongeveer gelijk aan 80%. Er zitten dus veel te veel autochtone mannen in het onderzoek. Verder blijkt dat het percentage hoog opgeleide mannen in het onderzoek gelijk is aan 73%, terwijl dat landelijke onder de 30% ligt. Kortom, er zitten ook veel te veel hoog opgeleide mannen in het onderzoek.

Als een onderzoek een dergelijk groot gebrek aan representativiteit heeft, zou je als onderzoeker kunnen proberen de representativiteit te verbeteren door het uitvoeren van een correctieprocecure. Wegen noemen ze dat. Daarbij krijgen ondervertegenwoordigde groepen een groter gewicht dan oververtegenwoordigde groepen. Helaas blijkt nergens dat bij het onderzoek van de Volkskrant zo’n corrigerende weging is uitgevoerd. Dat is een gemiste kans.

Al met al zou het beter zijn geweest als er minder was gegeneraliseerd. De conclusies van het onderzoek hebben in feite alleen betrekking op de 3.500 mannen in het onderzoek, en niet op de mannen in Nederland in het algemeen.