Pas op met choropletische kaarten

Op 12 december 2019 zijn er parlementsverkiezingen in het Verenigd Koninkrijk. De media zullen dan weer volstaan met allerlei grafieken die op een of andere manier de politieke stand van zaken in beeld proberen te brengen. Regelmatig gebeurt dat in de vorm van choropletische kaarten. Dat is een landkaart die is opgesplitst in gebieden (gemeenten, provincies, kiesdistricten), waarbij elke gebied de kleur krijgt die hoort bij de waarde van de variabele in dat gebied. Je moet oppassen met het gebruik van choropleten, want ze kunnen je op het verkeerde been zetten. Dat is zeker het geval met de kaart die door het Engelse conservatieve parlementslid Andrea Jenkyns via Twitter werd verspreid op 31 oktober 2019.

De boodschap van Jenkyns was: “Regardless of what the media or Remain politicians portray, our country is predominantly leave”. Het is echter maar de vraag of je deze conclusie kunt trekken uit haar choropletische kaart.

Op het eerste gezicht lijkt meer dan de helft van de kaart blauw. Dat betekent dat een meerderheid kiest voor “Leave”. Er is echter iets mis met deze kaart. Hij lijdt aan “area bias”. De oppervlaktes van de gebieden (kiesdistricten) corresponderen namelijk niet met de aantallen inwoners. Dat zie je bijvoorbeeld heel duidelijk in Schotland dat bestaat uit grote, maar dunbevolkte, gebieden. Schotland is dus te prominent aanwezig. Het tegenovergestelde zie je in en om Londen. De kiesdistricten zijn daar klein en zeer dichtbevolkt. Daarom krijgt dit gebied te weinig aandacht op de kaart.

Het gebruik van kleuren is ook niet optimaal. Er zijn maar twee kleuren gebruikt: geel voor “Remain” en blauw voor “Leave”. Een kiesdistrict is geel als minstens de helft van de kiezers voor “Remain” heeft gestemd, ongeacht of het 51%, 75% of 99% was. Hetzelfde geldt voor het blauw van “Leave”. Je kunt dus bijvoorbeeld niet meer zien of de twee groepen kiezers vlakbij elkaar lagen (bijvoorbeeld 51% tegen 49%) of dat één groep een overduidelijke meerderheid heeft gekregen (bijvoorbeeld 80% tegen 20%). Met het gebruik van op- en aflopende tinten zou de kaart heel wat informatiever zijn geweest. Dit is toch wel een gemiste kans. Deze kaart schiet dus te kort in de overdracht van de informatie.

We komen dit soort choropleten ook tegen in Nederland. Onderzoeker Josse de Voogd geeft een mooi voorbeeld. Zie de kaart uit 2018 hieronder. De kleur van de gemeente geeft aan hoe men denkt over Zwarte Piet. Bruin geeft aan dat een meerderheid in de gemeente de traditionele Zwarte Piet wil behouden. Hoe donkerder het bruin, hoe hoger het percentage dat Zwarte Piet wil houden zoals hij nu is. In de groene gemeenten wil de meerderheid Zwarte Piet veranderen. Hoe donkerder het groen, hoe hoger het percentage dat verandering wil.

Deze kaart levert allerlei interessante inzichten op. Een voorbeeld: de mensen die verandering willen, wonen voornamelijk in grote steden als Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht en Groningen. De landelijke gebieden in het noorden, oosten, zuiden en zuidwesten zijn donkerbruin. Daar moet Zwarte Piet blijven zoals hij is. Er lijkt sprake te zijn van een duidelijke tweedeling: in de steden moet Zwarte Piet veranderen en op het platteland niet.

De groene gebieden lijken maar een klein deel uit te maken van Nederland. De kaart suggereert dus dat maar een kleine minderheid verandering wil. Dit lijkt niet in overeenstemming te zijn met de uitkomsten van de peiling van Maurice de Hond (in 2018) waaruit de gegevens afkomstig zijn. Volgens die peiling zou een flinke groep van 40% Zwarte Piet te willen veranderen. Maar het groene gebied is op de kaart veel kleiner dan 40% van het totale oppervlak.

We hebben hier ook te maken met een geval van “area bias”. De oppervlaktes van de gemeenten komen niet overeen met het aantallen inwoners. Dat zie je bijvoorbeeld bij Amsterdam. De oppervlakte van deze stad is vrij klein, maar er wonen wel veel mensen (850.000). De mening van al die mensen is onvoldoende zichtbaar. Vergelijk Amsterdam maar eens met de gemeente Noordoostpolder. De oppervlakte (en dus de impact) van deze gemeente is veel groter, terwijl er toch maar 47.000 mensen wonen. Het is een grote, maar erg dun bevolkte gemeente.

Het probleem van de area bias kun je op verschillende manieren oplossen. De kaart hieronder laat de oplossing zien die je krijgt als de gebieden gaat vervormen. Ook deze kaart is gemaakt door Josse de Voogd. Hij maakte de gebieden zo groot dat de oppervlaktes overeenkomen met de aantallen inwoners. Dus een gemeente is groot als er veel mensen wonen en klein als er weinig mensen wonen. Gemeenten als Amsterdam, Rotterdam en Den Haag en Groningen zijn veel groter geworden. Noordoostpolder is helemaal verschrompeld. En het bruine gebied in het oosten is veel kleiner geworden. Nederland is verfomfaaid maar de mening over Zwarte Piet is juist weergegeven.

Een nadeel van deze vervormde kaart is dat de vorm van Nederland is aangetast. Zo zijn Noord-Holland en Zuid-Holland opgeblazen (want veel inwoners), terwijl Zeeland en Friesland juist zijn verschrompeld (want weinig inwoners). Toch is de interne samenhang wel enigszins in stand gebleven. Je kunt nog steeds diverse gemeenten terugvinden.

De kaarten van Andrea Jenkyns en Josse de Voogd maken nog eens duidelijk dat je moet oppassen met het gebruik van choropletische kaarten. Wees je ervan bewust dat je te maken kunt krijgen met “area bias”. Meer over de Zwarte Pieten van Josse de Voogd kun je hier vinden:
De choropletische gevaren van Zwarte Piet.

Meer over Amerikaanse choropletische kaarten kun je hier vinden:
Hoed u voor choropleten.
https://peilingpraktijken.nl/weblog/2016/07/hoed-u-voor-choropleten/